Stad West
Almere Stad, de tweede kern binnen de polynucleaire structuur, zou de uitstraling moeten krijgen van een economisch, bestuurlijk en cultureel centrum binnen het agglomeraat. In 1979 werd met de bouw van een aantal grote woongebieden begonnen. Het stedenbouwkundig plan was gebaseerd op variaties van rasterstructuren, in eerste instantie vooral met hoekverdraaiingen van 45 graden. Deze opzet had echter een duidelijk nadeel. Mensen kregen oriëntatieproblemen. Bewoners en bezoekers bleven de weg kwijtraken. Aan de oostkant werd deze opzet daarom verlaten. Er kwam een rustige stedenbouwkundige structuur met rechte hoeken, stoere dreven en veel open groenstroken, afgewisseld met dicht bebouwde gebieden. Langs de A6 bleef een brede strook onbebouwd, met het oog op de eventuele vestiging van bedrijven. In het beoogde centrumgebied, ten noorden van het Weerwater, werd begonnen met de bouw van het station en het stadhuis. Maar er werd ook ruimte gereserveerd voor de toekomstige ontwikkeling van een stedelijke kern. Aan de westelijke oever van de grote plas verrees sociale woningbouw. Aan de oostkant startte men in 1992 met de Filmwijk, die qua stedenbouwkundige aanleg als scharnier tussen oost en west functioneerde. Vanuit een halfrond plantsoen lopen straten straalsgewijs naar buiten. Het gebied tussen de Hoge Vaart en de Lage Vaart, dat aanvankelijk een groene wig zou blijven tussen Stad en Buiten, werd eind jaren negentig toch bebouwd. De oorspronkelijke helderheid van de nieuwe stad als een stadsgewest waarin losse kernen het ervaren van het landschap zouden faciliteren en de ruimtelijkheid als kwaliteit zou overheersen, is met de aanleg van Tussen de Vaarten doorbroken. De discussies over de verdere ontwikkeling van de stad bewegen zich dan tussen de polen suburbaan en stedelijk. Met de inpassing van een stadshart dat in de kern een metropolitaan karakter vertoont, neigt het profiel van Almere, in weerwil van de oorspronkelijke idealen, in de richting van een grote, dynamische stad.