Zevenennegentig starterwoningen, een kantoor en een
kinderdagverblijf, werden ondergebracht in twee haaks op elkaar
staande flatgebouwen. Waar de twee elkaar ontmoeten, is een
glazen trappenhuis geplaatst, dat door stalen loopbruggen
verbonden is met de twee hoofdvolumes. De loopbruggen gaan over in galerijen, die langs de onderste flats lopen. Vanaf de
vierde verdieping zijn de galerijen vervangen door dakstraten en
veranderen de flats in loftwoningen met vides. Ook op de kopse kanten van de gebouwen varieerde men op de ingezette typologie van smalle starterwoningen door huizen in te voegen met een bredere beukmaat. Tot slot is op de vierde verdieping ook een groot gemeenschappelijk dakterras opgenomen.