Op een ruime kavel staat een grote rechthoekige doos, opgetrokken uit donkerbruine baksteen. Vanaf de tweede verdieping springt een glazen opzetwand naar binnen, om over de hele rand van de doos door te lopen. Boven deze transparante
wand lijkt het ver uitkragende dak te zweven. Het dakoverstek, gedragen door spanten, wordt met trekstangen aan de wanden gezekerd. Op de hoek leidt een stoere trap naar boven. De trapbalustrade gaat over in een ommuring van de tuin.